Een wirwar van leerbegrippen uitgelegd.

Wat betekenen metacognitie, executieve functies, zelfregulatie en leervaardigheid nou echt?

Metacognitie, executieve functies, zelfgereguleerd leren en leervaardigheid

Onlangs sprak ik met een rector over executieve functies. Het ging over leerlingen die wel plannen konden maken, maar moeite hadden om die ook daadwerkelijk uit te voeren. Een fascinerend onderwerp, maar er ontstond wat verwarring toen begrippen als metacognitie, executieve functies, zelfregulerend leren en leervaardigheden door elkaar gebruikt werden. Zijn het synoniemen, overlappen ze, of verwijzen ze naar heel verschillende zaken? Het gesprek motiveerde me om een poging te wagen het overzichtelijk op papier te zetten. Waarom? Omdat ik geloof dat het goed inzetten van deze vier concepten voor iedere docent (en daarmee de leerling) waarde oplevert.

De literatuur over deze vier concepten is omvangrijk. Ik heb mijn best gedaan om het tot de kern te beperken. Mocht ik iets belangrijks over het hoofd hebben gezien, voel je dan vrij om jouw inzichten te delen.

Metacognitie

Metacognitie is het vermogen om je eigen denkprocessen te begrijpen en te sturen. Flavell (1979) beschreef het als het bewuste proces van ‘denken over denken’ en onderscheidde twee componenten: het bewustzijn van hoe je leert (metacognitieve kennis) en het vermogen om je leerstrategieën te reguleren (metacognitieve vaardigheden). Metacognitieve kennis gaat over ‘weten wat je weet’, en het begrijpen van je eigen cognitieve processen. Kennis over je voorkeuren en valkuilen als lerende, weten hoe je taken uitvoert en weten wanneer en waarom je bepaalde strategieën inzet zijn verschillende niveaus van metacognitieve kennis. Metacognitieve vaardigheden zijn vaardigheden in het onderkennen van je eigen kennis en in het plannen, monitoren, reflecteren op, en evalueren en reguleren of bijsturen van je eigen denken, redeneren, probleem oplossen of leren (Sol en Stokking, 2023). Later onderzoek (Schraw & Dennison, 1994) toonde een verband aan tussen metacognitieve vaardigheden en betere leerprestaties. De conclusie was dat sterke metacognitieve vaardigheden leiden tot effectiever leren en betere prestaties.

  • Metacognitieve kennis omvat het bewustzijn van je eigen voorkeuren, strategieën en valkuilen als lerende.
  • Metacognitieve vaardigheden zijn de praktische toepassingen hiervan: plannen, monitoren, evalueren en bijsturen.

Kortom: metacognitie is zowel inzicht in je eigen denkprocessen als het vermogen om deze te sturen.

Executieve functies

Executieve functies zijn de cognitieve processen die verantwoordelijk zijn voor het coördineren en reguleren van gedrag, emoties en gedachten (Dawson & Guare, 2009). Denk aan functies zoals inhibitie (impulscontrole), werkgeheugen, flexibiliteit en emotieregulatie. Deze functies ondersteunen metacognitie doordat ze bijvoorbeeld helpen focus te behouden en taken te organiseren. De overlap tussen executieve functies en metacognitieve vaardigheden leidt soms tot verwarring. Hoewel metacognitie een onderdeel van executieve functies kan zijn, richten executieve functies zich breder op gedrag en emoties. Zonder sterke executieve functies is het lastig om complexe taken uit te voeren of emoties te beheersen, wat het leren indirect beïnvloedt. Er bestaat onduidelijkheid over het exacte aantal executieve functies, waarbij het varieert tussen de vier en elf. Het SLO hanteert er in hun meest recente publicatie elf, verwijzend naar het werk van Dawson en Guare (2009). Het rijtje van elf (uit de handreiking van SLO, 2023) is als volgt:

  1. Reactie (of respons)-inhibitie: Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
  2. Werkgeheugen: Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
  3. Zelfregulatie van affect/emotieregulatie: Het vermogen om emoties te reguleren, om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
  4. Volgehouden aandacht: Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
  5. Taakinitiatie: Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
  6. Planning/prioritering: De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
  7. Organisatie: Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
  8. Timemanagement: Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.
  9. Doelgericht doorzettingsvermogen: Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
  10. Flexibiliteit: De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden.
  11. Metacognitie: Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.

Kortom: executieve functies zijn hogere cognitieve processen die gedrag, emoties en gedachten reguleren. De verschillende functies sturen en organiseren onze cognitieve activiteiten. Ze vormen de basis voor georganiseerde en doelgerichte actie.

Executieve functies

Executieve functies zijn de cognitieve processen die verantwoordelijk zijn voor het coördineren en reguleren van gedrag, emoties en gedachten (Dawson & Guare, 2009). Denk aan functies zoals inhibitie (impulscontrole), werkgeheugen, flexibiliteit en emotieregulatie. Deze functies ondersteunen metacognitie doordat ze bijvoorbeeld helpen focus te behouden en taken te organiseren. De overlap tussen executieve functies en metacognitieve vaardigheden leidt soms tot verwarring. Hoewel metacognitie een onderdeel van executieve functies kan zijn, richten executieve functies zich breder op gedrag en emoties. Zonder sterke executieve functies is het lastig om complexe taken uit te voeren of emoties te beheersen, wat het leren indirect beïnvloedt. Er bestaat onduidelijkheid over het exacte aantal executieve functies, waarbij het varieert tussen de vier en elf. Het SLO hanteert er in hun meest recente publicatie elf, verwijzend naar het werk van Dawson en Guare (2009). Het rijtje van elf (uit de handreiking van SLO, 2023) is als volgt:

  1. Reactie (of respons)-inhibitie: Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
  2. Werkgeheugen: Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
  3. Zelfregulatie van affect/emotieregulatie: Het vermogen om emoties te reguleren, om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
  4. Volgehouden aandacht: Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
  5. Taakinitiatie: Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
  6. Planning/prioritering: De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
  7. Organisatie: Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
  8. Timemanagement: Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.
  9. Doelgericht doorzettingsvermogen: Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
  10. Flexibiliteit: De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden.
  11. Metacognitie: Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.

Kortom: executieve functies zijn hogere cognitieve processen die gedrag, emoties en gedachten reguleren. De verschillende functies sturen en organiseren onze cognitieve activiteiten. Ze vormen de basis voor georganiseerde en doelgerichte actie.

Zelfregulerend leren

Zelfregulerend leren wordt in de literatuur omschreven als: leren waarbij men zelfstandig en met zin voor verantwoordelijkheid de sturing voor de eigen leerprocessen in handen neemt (Boekaerts & Simons, 2012). De leerling kan beslissen over handelingen in het leerproces, subdoelen formuleren en neemt eigen verantwoordelijkheid in de aanpak en uitvoering, zonder van de hoofddoelen af te wijken (Luken, 2008). Zelfgereguleerd leren bestaat uit drie componenten:

  1. Cognitieve component: dit gaat over informatieverwerking waarbij nieuwe informatie wordt gekoppeld aan bestaande kennis.
  2. Hierbij valt te denken aan: herhalen, relateren, concretiseren, toepassen, analyseren, structureren en selecteren.
    Metacognitieve component: dit speelt zich af op het vlak van kennis over het eigen leren. Het gaat dan vooral om strategieën om het leren aan te pakken (oriënteren, plannen) te monitoren (proces bewaken, bijsturen) of te evalueren (diagnosticeren, toetsen, reflecteren).
  3. Motivatie/affectieve component: dit gaat over eigen motivationele en emotionele opvattingen en reacties in relatie tot het leren. Hierbij valt te denken aan: attribueren (toeschrijven van leerresultaten aan iets of iemand), motiveren, concentreren, waarderen, inspannen, omgaan met positieve en negatieve emoties en self-efficacy. Self-efficacy is het geloof in eigen kunnen. Wanneer dit geloof er is zal de motivatie groter zijn en de uiteindelijke prestatie beter zijn (Bandura, 2010).

Deze drie componenten hangen sterk met elkaar samen en zorgen er tezamen voor dat leerlingen in staat kunnen zijn om zelfgereguleerd te leren. Metacognitie is hier dus een onderdeel van.

Kortom: zelfregulerend leren is het proces waarin een leerling zelfstandig en met verantwoordelijkheid de regie over het eigen leerproces neemt.

Leervaardigheden

Leervaardigheden omvatten de concrete technieken die leerlingen gebruiken om effectief te leren. Voorbeelden zijn concentratie, teksten lezen en samenvatten, of plannen. Hoewel dit op het eerste gezicht simpel lijkt, vereisen veel leervaardigheden metacognitief inzicht en ontwikkelde executieve functies. De juiste strategie kiezen, reflecteren op wat wel en niet werkt, en vervolgens aanpassen is daarom een essentieel proces als het gaat om het ontwikkelen van leervaardigheid.

Kortom: Leervaardigheden zijn praktische strategieën die leerlingen gebruiken om effectief te leren, vaak gestuurd door metacognitie.

De samenhang: Een geïntegreerd systeem

Hoewel de vier begrippen verschillende accenten leggen, vormen ze een geïntegreerd systeem dat samen het leerproces ondersteunt:

  • Metacognitie is het startpunt: inzicht in je eigen denken is cruciaal om keuzes te maken in leerstrategieën.
  • Executieve functies ondersteunen metacognitie door cognitieve controle en regulatie.
  • Zelfgereguleerd leren combineert deze inzichten en vaardigheden om autonoom leren mogelijk te maken.
  • Leervaardigheden zijn de concrete acties die voortkomen uit de drie bovenstaande concepten.

Executieve functies en metacognitie vormen de basis van het leerproces: executieve functies bieden de cognitieve controle die nodig is om gedrag, emoties en gedachten te reguleren, terwijl metacognitie zorgt voor inzicht en reflectie op eigen denkprocessen. Zelfgereguleerd leren bouwt voort op deze fundamenten door deze vaardigheden samen te brengen in een proces van autonoom leren, waarin leerlingen doelen stellen, hun voortgang monitoren en strategieën bijstellen. Leervaardigheden zijn het concrete resultaat van dit proces: de specifieke technieken en strategieën die leerlingen inzetten om effectief te leren, zoals plannen, structureren en reflecteren. Deze begrippen zijn nauw verweven en versterken elkaar, waardoor een geïntegreerd systeem ontstaat dat het leerproces optimaliseert.

Wat kan je hiermee?

Door metacognitie, executieve functies, zelfregulerend leren en leervaardigheden niet als synoniemen te zien, maar als geïntegreerde componenten van het leerproces, kunnen we ze effectief inzetten. Het zijn stuk voor stuk waardevolle onderdelen die samen het leerproces versterken.

Metacognitie ondersteunen:

  • Laat leerlingen na een opdracht expliciet nadenken over wat goed ging, wat beter kan en welke strategieën effectief waren.
  • Help leerlingen met specifieke metacognitieve strategieën, zoals plannen, monitoren en evalueren.
  • Laat zien hoe jij als docent je eigen denkprocessen monitort en keuzes maakt, bijvoorbeeld door je denkproces tijdens het oplossen van een probleem expliciet te maken.

Executieve functies versterken:

  • Biedt structuur door een duidelijke lesopbouw te gebruiken en bied hulpmiddelen zoals stappenplannen of checklists om werkgeheugen en planning te ondersteunen.
  • Oefen met plannen, het stellen van prioriteiten en met het flexibel omgaan met veranderende omstandigheden. Bijvoorbeeld door leerlingen te laten omgaan met onverwachte opdrachten.
  • Help leerlingen hun taakinitiatie en volgehouden aandacht te verbeteren door hen specifieke, haalbare verbeterpunten te geven.

Zelfgereguleerd leren bevorderen:

  • Ondersteun autonomie door leerlingen zelf doelen te laten formuleren en ze keuzes te laten maken over hun leerstrategie, al dan niet binnen een begeleid kader.
  • Help leerlingen hun voortgang te evalueren en geef suggesties voor bijsturing zonder direct het antwoord te geven.
  • Zorg dat leerlingen fouten durven maken en hiervan leren, om zo motivatie en doorzettingsvermogen te vergroten.

Leervaardigheden ontwikkelen:

  • Leer strategieën expliciet aan: Geef concrete voorbeelden van technieken zoals onthouden, samenvatten, mindmappen of slim lezen.
  • Integreer vaardigheden in de lesstof: Laat leerlingen leervaardigheden oefenen binnen de context van jouw vak.
  • Zorg dat de leerstrategieën aansluiten bij het niveau en de behoeften van leerlingen. Bijvoorbeeld: geef leerlingen die moeite hebben met planning een eenvoudig weekoverzicht, terwijl je gevorderde leerlingen meer verantwoordelijkheid geeft door hen zelf een planning te laten maken.

Slim jezelf zijn

Tot slot doe ik graag aan een klein beetje zelfpromotie ;). Inmiddels werken we met Remind Learning namelijk al ruim 15 jaar aan het ondersteunen en versterken van deze vier belangrijke concepten. Met ons boek ‘Slim jezelf zijn’, dat we inzetten bij al onze programma’s, bieden we een praktisch en wetenschappelijk onderbouwd kader dat perfect aansluit bij het geïntegreerde systeem van metacognitie, executieve functies, zelfgereguleerd leren en leervaardigheden. Door de toepassing van een cyclus die bestaat uit vier stappen stimuleren we leerlingen om hun leerproces actief te plannen, te monitoren, te evalueren en bij te sturen, wat hun metacognitieve vaardigheden versterkt. Tegelijkertijd gaat het boek inhoudelijk over negen essentiële onderwerpen: mindset, onthouden, plannen, wilskracht, slim teksten leren, concentreren, creativiteit, motivatie en samenwerken. Deze onderwerpen dragen rechtstreeks bij aan het ontwikkelen van effectieve leervaardigheden. De structuur van het boek ondersteunt bovendien - bijvoorbeeld door middel van gamification - executieve functies zoals planning, flexibiliteit en doorzettingsvermogen, waardoor leerlingen niet alleen inzicht krijgen in hun eigen leren, maar ook praktische strategieën ontwikkelen om hier autonoom en doelgericht mee om te gaan.

Werk je op een school in het VO of MBO en ben je nieuwsgierig naar het boek? Via deze link kun je kosteloos een proefexemplaar aanvragen.

Referenties

  • Bandura, A. (2010). Self-efficacy: The exercise of control. New York: Freeman.
  • Boekaerts, M., & Simons, P. R. J. (2012). Leren en instructie: Psychologie van de leerling en het leerproces. Assen: Van Gorcum.
  • Dawson, P., & Guare, R. (2009). Smart but scattered: The revolutionary “executive skills” approach to helping kids reach their potential. New York: Guilford Press.
  • Flavell, J. H. (1979). Metacognition and cognitive monitoring: A new area of cognitive–developmental inquiry. American Psychologist, 34(10), 906-911.
  • Handreiking SLO (2023). Executieve functies in het onderwijs. Verkregen van: https://www.slo.nl/thema/meer/jonge-kind/executieve-functies/
  • Luken, T. (2008). Zelfregulering van leerprocessen: Theorie en praktijk. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 26(1), 18-29.
  • Schraw, G., & Dennison, R. S. (1994). Assessing metacognitive awareness. Contemporary Educational Psychology, 19(4), 460-475.
  • Sol, Y., & Stokking, K. (2023). Metacognitie en executieve functies: Theorie en praktijk voor het onderwijs. Amersfoort: SLO.